Студопедия
rus | ua | other

Home Random lecture






Monetair Beleid


Date: 2015-10-07; view: 384.


Geld

ECONOMY OF THE USA

world's leading industrial nation – ведущая мировая промышленная держава

free enterprise – свободное предпринимательство

protect consumers – защищать потребителей

unsafe working conditions – опасные условия труда

reduce environmental pollution - снизить загрязнение окружающей среды

National Output – национальный продут

the primary, secondary and tertiary economic activities – первичная, вторичная и третичная экономическая деятельность

Gross Domestic Product - ВВП

Employ – нанимать на работу

Value – стоимость, ценность

Gross National Product - ВНП

decimal currency – десятичная валюта

Federal Reserve System федеральная резервная система

issue all coins and paper notes - выпускать все монеты и бумажные деньги

are chartered under the laws – лицензироваться в соответствии с законами

either … or… - или.. или

are required by law to belong to – должны принадлежать

Foreign Trade – международная торговля

Major – основной, главный

account for - насчитывать

provide the markets for – обеспечивать ранки для

annual -ежегодный

source – источник

èIs het geheel van financiële activa in een economie, dat regelmatig door personen wordt gebruikt om goederen en diensten van andere personen te kopen.

· 4 Voorwaarden:

o Algemeen aanvaard: iedereen moet weten dat het geld is

o Duurzaam: het moet lang goed blijven

o Praktisch: het moest iets zijn dat niet groot is, waarvan je niet te veel bij zou moeten hebben maar het moest wel veel waard zijn

o Schaars: er zou er niet te veel van mogen zijn, anders zou het minder waard kunnen worden

· De functie van geld:

o Ruilmiddel:je moet het geld kunnen ruilen voor een goed of een dienst

o Waardemeter: door geld te gaan gebruiken kunnen we goederen en diensten waarderen en uitdrukken in geld

o Beleggingsmiddel: wij kunnen geld makkelijk bewaren om later te gebruiken

o Kredietmiddel:via geld kunnen mensen een idee vormen van de waarde van wat ze later moeten terugbetalen of zullen krijgen

Liquide:activa die aanvaard wordt en beschikbaar is om wanneer dan ook als betalingsmiddel gebruikt te worden si liquide.

Historische ontwikkeling van het geld

· Enkele begrippen:

o Geld met intrinsieke waarde of metaalwaarde: hebben waarde zelfs als ze niet worden gebruikt als geld, bv goud en zilver.

o Geld met nominale waarde: gebruikt als geld wegens decreet van de overheid. (geen intrinsieke waarde , de overheid bepaalde de waarde)

->token money, tekengeld

· Munten:

o Standaardmunten: de nominale waarde van deze munten is gelijk aan de intrinsieke of metaalwaarde.

o Tekenmunten: dit zijn ook edelmetalen maar de metaal waard is lager dan de nominale waarde.

o Pasmunten: geen edelmetalen, hun nominale waarde overtreft die van de metaalwaarde.

· Papiergeld:

o Representatief papiergeld: Dekkingscoëfficiënt is 100%. Wanneer de kooplieden hun munten deponeerde bij de banken, kregen ze een papier als ontvangstbewijs, waarmee ze dan handel konden drijven.

o Fiduciair geld: doordat de banken kredietverleningen begonnen te doen moesten ze meer papieren uitgeven dan hun voorraad van edel metalen. Fiduciair geld heeft een dekkingscoëfficiënt van <100% en is vrij inwisselbaar tegen goud.

->Representatief en fiduciair geld = Goudstandaard of zilverstandaard

o Conventioneel papiergeld:De dekkingscoëffiënt is <100% en de inwisselbaarheid is opgeheven. De waarde van het geld is volledig losgekoppeld van de koopkracht en hangt af van de economische situatie en het gevoerde monetair beleid.

Soorten geld en de geldhoeveelheid

· Chartaal geld: bankbiljetten en munten.

· Giraal geld: zijn de onmiddellijk opvraagbare tegoeden bij de banken.( geld op spaarrekening ≠ giraal geld)

->Chartaal en giraal geld= Perfecte substituten

· Quasigeld:geheel van deposito's op termijn <1j , niet direct opvraagbaar, dus ≠ giraal

· Geldsubstituten: chartaal geld naar giraal geld omzetten, en omgekeerd.

· Geldhoeveelheid of geldaanbod: totaal # geld die in de economie circuleert.

è M1:Chartaal en giraal geld in handen van het publiek (≠ Staat of ECB)

è M2: M1+ andere tegoeden van particulieren en bedrijven die snel in betalingsmiddelen kunnen worden omgezet. (spaar-en termijndeposito's >2 j)

è M3: M2+ kortlopende effecten en schuldbewijzen met looptijd 2j

De grenzen tussen M1, M2 en M3 vervagen:

· Branchevervaging tussen banken (spaarbanken i.p.v. spaarkassen)

· Spaardeposito's met een respectabele renten krijgen eigenschappen van zichtrekening.

· Verhoogde liquiditeit van heel wat beleggingsvormen via de beurs.

De grootte van geldstroom in de kringloop is afhankelijk van:

· Totale geldhoeveelheid

· Hoeveelheid opgepot geld

· Omloopsnelheid v.h. geld

Geldschepping

èacties van Centrale banken en de andere financiële instellingen die geldhoeveelheid vergroten. >< Geldvernietiging

Synoniem:Liquiditeitsverruiming<> liquiditeitsverkrapping

3 Manieren:

· Chartaal geld wordt uitgegeven door de overheid: (=emissie) De ECB geven biljetten uit (=emissie banken)en de munten geven nationale banken uit. De ECB leent geld aan ander financiële banken (=lender of last resort)

· Ten gevolge van overschot op de betalingsbalans:Wanneer meer export dan import ontstaat er overschot van vreemd valuta. De ECB wisselt deze om in euro zo stijgt weer de geldhoeveelheid.

· Financiële instellingen doen aan geldschepping door meer kredieten te verlenen dan de ontvangen deposito's. Maar Beperking:

o Kasreservecoëfficiënt: om aan geldopvraging te kunnen voldoen

o Nood aan kasgeld om aan uitstaande verplichtingen te voldoen

o Tenslotte liquiditeitsvookeur van publiek: hoe meer mensen geld gaan bijhouden->hoe minder geldbasis om gelverlening of gelschepping te doen.

Girale geldschepping zie cursus !

M= De geldmultiplicator. De multiplicator toont aan in welke mate het basisgeld wordt vermenigvuldigd door het mechanisme van het bankkrediet

r= reserve coëfficiënt

B= Basis geld

èFormule:M= B/(1/r)

Hoe groter reservecoëfficiënt->hoe kleiner de multiplicator en hoe kleiner het geldscheppend vermogen.

Omloopsnelheid

= Velocity:

· Geeft aan hoeveel keer per jaar een bepaalde geldhoeveelheid van eigenaar veranderd.

· Gemiddelde aantal keer per jaar dat de totale geldhoeveelheid wordt gebruikt om het jaarlijkse bbp aan te schaffen.

èFormule: V= bbp/M

Oppotten(mensen houden hun geld bij zich) zal omloopsnelheid dalen, en omgekeerd.

Monetair Europa

ECB:voert het monetair beleid uit voor het eurogebied. (17 lidstaten)

ESCB:bestaat uit ECB en de nationale banken van 27 lidstaten (NCB's)

Doel:

· het zorgen voor een stabiel prijsniveau binnen de Europese Unie.

· Ondersteunt algemenen economie: hoog niveau werkgelegenheid en duurzame groei economie

Europeessysteem:omvat ECB en centrale nationale banken van 17 lidstaten. (met euro)

SEPA: in SEPA kunnen cliënten van een enkele bankrekening girale betalingen in euro verrichten ten gunste van alle rekeningen waar dan ook in het eurogebied.

Doel: om één betaalruimte te creëren waarin eurobetalingen zoals overschrijvingen, domiciliëring en betaalkaarten overal op vergelijkbare wijze zullen functioneren zowel binnenlands als grensoverschrijdend. En ook om te zorgen voor betere dienstverlening en efficiëntere producten.

= Streeft naar het reguleren van de economie door wijzingen door te voeren aan geldhoeveelheid of geldomloopsnelheid.

Basis instrument is geldaanbod, en die wordt beïnvloedt door;

· Hoeveelheid basis geld die centrale bank uitgeeft

· Reservecoëffiëntie van de banken

· Chartale geldvoorkeur van het publiek

=Eurosysteem: ECB en de CNB's


<== previous lecture | next lecture ==>
Tech: Why nobody's buying | Waarom is deflatie toch slecht
lektsiopedia.org - 2013 год. | Page generation: 0.063 s.